Wat zijn we in Nederland toch verwend. Qua eten bedoel ik. Alles is áltijd te krijgen. Aardbeien in december, boontjes het hele jaar door. Eigenlijk alle binnen- en buitenlandse groenten en fruitsoorten zijn het hele jaar door te krijgen. Import of kas, de consument wil het, dus de consument krijgt het. Hier in Andalusie is dat anders, er wordt gegeten van het land!
In het begin is dat wel even wennen. Eerst probeerde ik nog ‘ouderwets’ te winkelen; met mijn boodschappenbriefje in de hand raakte ik geïrriteerd dat er geen boontjes waren. En taugé, daar hadden ze zelfs nog nooit van gehoord…
Langzaam maar zeker leer ik weer leven met de seizoenen. Je eet wat er is, in de tuin of in de winkel. En je ontdekt wat een genot dat eigenlijk is. In oktober waren de granaatappels rijp, ook de laatste verse vijgen konden geplukt worden. In je eigen tuin, hè… kun je je dat voorstellen? Gewoon even je boomgaard inlopen om je fruit voor de dag te verzamelen?
Van eind oktober tot januari, februari
Eind oktober werden de groene olijven geoogst. Tomaten, paprika’s en aubergines blijven in groten getale groeien, tot half december ongeveer. Vanaf half november beginnen de avocado’s te rijpen. In december worden de sinaasappels en citroenen geoogst. De Hierba Luisa voor de kruidenthee wordt naast de laurier en de oregano te drogen gehangen in de garage. Eind december worden de zwarte olijven geoogst. De artisjokken en de kolen staan op het programma voor januari en februari.
Maar wat nou het mooie is, de groente en het fruit van het seizoen lijken veel beter te smaken. Vol, rijp, ’t vraagt erom om geplukt te worden. Je hebt er zin in. Ik heb de sinaasappels van de zomer niet gemist, maar nu drink ik twee glazen sap per dag en denk ik absoluut niet zonder te kunnen. En die rijpe tomaten, het lijken wel vruchten, zo vol van smaak! Heerlijk is het.
Bolle wangen
We gedijen er goed onder. De kinderen groeien als kool, en hebben lekkere bolle wangen. Ik helaas ook… Het punt is natuurlijk dat we zelf het land nog niet bewerken; dat wordt voor ons gedaan. Tja, dan willen die buiken wel groeien. Ik heb inmiddels wel een ‘hak’ aangeschaft. Als ik zin heb, hak ik pro forma wat onkruid weg. Pro forma, want de eigenaar rijdt er binnenkort toch weer met zijn ploeg overheen.
Distels, lokale specialiteit
Trouwens, over onkruid gesproken, ook dát eten we. De lokale specialiteit: Tagarnina’s, een niet te versmaden distelsoort. Oogsten en schoonmaken is een regelrechte ramp, maar het is de moeite waard. Opgebakken met flink wat knoflook en dan door een roereitje… ricissimo, oftewel verrukkelijk.
Enfin, leven met de seizoenen. Ja, ik weet het: het moment dat er niets anders te krijgen is dan kool moet nog komen, maar tot op heden vind ik het een ongekende luxe.
Anita Schmidt | 06 juni 2013